De NIAS: een instrument voor het monitoren van een voedings- of eetstoornis (ARFID)

20 maart 2020

Sandra Mulkens, bijzonder hoogleraar Voedings- en eetstoornissen aan de Universiteit Maastricht, heeft in samenwerking met haar collega’s Renate Neimeijer en Diana Kroes de NIAS vertaald in het Nederlands. NIAS staat voor Nine Item Avoidant/restrictive food intake disorder Screen en is een instrument dat gebruikt wordt om de aanwezigheid van ARFID(symptomen) te screenen. Deze tool is opgenomen in de zorgstandaard Eetstoornissen als veelgebruikt instrument voor de monitoring van uitkomstindicatoren. Meer informatie over de NIAS vind je ook in de ROM Bibliotheek.

Nieuwe term

ARFID is de afkorting van de Engelse diagnose Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder. “Dit wordt in het Nederlands Vermijdende/Restrictieve voedselinnamestoornis genoemd en is een relatief nieuwe term”, vertelt Mulkens. “De problematiek bestond natuurlijk al langer, maar de term is pas in 2013 opgenomen in de DSM-5. Toch kennen nog maar weinig mensen de afwijking waarbij je te weinig of selectief eet, met ernstige lichamelijke en/of psychosociale gevolgen.”

Fixatie op eten

Het grote verschil met aandoeningen als boulimia of anorexia nervosa is dat bij ARFID de fixatie van de patiënt op voedsel zelf is gericht en niet op zijn of haar gewicht of uiterlijk. Sandra Mulkens legt uit: “de patiënt met ARFID eet niet te weinig of selectief uit angst om aan te komen in gewicht, maar eerder vanwege een gebrek aan interesse in eten. Of een sensorische gevoeligheid voor de structuur, kleur of geur van bepaald eten. Ook angst voor de aversieve gevolgen van eten, zoals slikken, stikken en overgeven, kan een rol spelen. Door te weinig of zeer selectief te eten kunnen lichamelijke complicaties ontstaan zoals die ook bij anorexia nervosa voorkomen. Denk aan ondergewicht, onvoldoende groei of voedingsdeficiënties. Maar patiënten met ARFID kunnen ook overgewicht hebben, bijvoorbeeld als zij heel selectief voedsel tot zich nemen met veel kilocalorieën, zoals gefrituurd eten.”

Serieuze problemen

Mulkens behandelt zelf pubers en volwassenen met de aandoening. “Het zijn niet zo maar lastige eters, ze lopen tegen serieuze problemen aan, onder meer flink afvallen of aankomen, sociale problemen, een verwrongen zelfbeeld of afhankelijkheid van voedingssupplementen.” Ze vertelt over een 13-jarig meisje dat alleen maar ‘beige en krokant’ verdraagt, waardoor ze dus alleen nog maar patat, kipnuggets en kroketten eet. Het gevolg: overgewicht en gezondheidsproblemen. Of de twintiger die als de dood is voor voedsel dat allerlei toegevoegde smaak- en conserveringsstoffen bevat. “Ze is vreselijk bang dat dit eten haar ziek maakt. Het gevolg is wel dat haar BMI nog maar op 17 staat en zij ernstige tekorten ervaart door eenzijdige voeding.”

Mensen met ARFID kunnen geholpen worden met behulp van cognitieve gedragstherapie. Bij jonge kinderen is dit meestal een twaalfstappenplan (SLIK): een gedragstherapeutisch programma waarbij steeds meer soorten voedsel geprobeerd wordt. Bij wat oudere kinderen en volwassenen is het zaak de angstige verwachtingen over bepaald eten te onderzoeken en zoveel mogelijk te disconfirmeren door middel van exposure en gedragsexperimenten.

ROM Bibliotheek

Routine Outcome Monitoring (afgekort als ROM) is de methodiek waarbij periodiek metingen worden gedaan ter ondersteuning van de evaluatie van het individuele herstelproces van de patiënt. In de ROM Bibliotheek vind je een overzicht van de meetinstrumenten die je hiervoor kunt gebruiken.

Gebrek aan instrumenten

De NIAS is ontwikkeld en onderzocht door Zickgraf en Ellis (2018) omdat er onvoldoende instrumenten waren om het voorkomen en de psychopathologie van ARFID te meten. De korte Engelstalige zelfrapportagelijst blijkt een betrouwbaar en valide zelfrapportage-instrument om symptomen van ARFID te meten en verder onderzoek te doen. Er is momenteel nog geen andere vragenlijst voor het in kaart brengen van ARFID symptomen, behalve de EDY-Q voor kinderen en jeugdigen. Deze heeft Mulkens onlangs ook vertaald naar het Nederlands.
Het interview PARDI (Pica, ARFID and Rumination Disorder Interview) kan ook worden ingezet, maar dan alleen door een getrainde behandelaar. Dit is namelijk een interviewgesprek en geen vragenlijst die wordt afgenomen. PARDI is door Neimeijer en Mulkens ook in het Nederlands vertaald.

Vooralsnog willen Mulkens en haar collega´s de NIAS inzetten om ARFID symptomen te monitoren. Ook zou ze graag normgroepen vaststellen, dit is een stap voor vervolgonderzoek. Akwa GGZ is gevraagd hierin te ondersteunen.