Zwakbegaafdheid in de ggz-praktijk

20 juli 2020

Bram is GZ-psycholoog bij een grote ggz-instelling. Hij heeft Michaëla gezien voor een intakegesprek. Michaëla is verwezen door de huisarts met angstklachten na een auto-ongeluk. Bram constateert een posttraumatische stressstoornis bij deze 23-jarige vrouw, waarvan bekend is dat zij een lichte verstandelijke beperking heeft. Bram is een ervaren EMDR-behandelaar, maar aarzelt of hij Michaëla wel kan behandelen. Moet hij vanwege haar lagere IQ iets heel anders doen of kan hij steunen op het reguliere protocol?

Dit is het veelzeggende begin van een casus uit de praktijk van Jannelien Wieland, psychiater bij Poli+ en collega Erica Aldenkamp, GZ-psycholoog en EMDR practitioner. Wat kun je als professional doen wanneer je weet of een vermoeden hebt dat je patiënt zwakbegaafd of licht verstandelijk beperkt is? Door onvoldoende kennis over de zorg en behandeling voor deze kwetsbare doelgroep is het voor deze patiënten extra lastig om passende zorg te krijgen.

Jannelien en Erica hebben daarom samen de factsheet ‘Psychische stoornissen en zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking’ ontwikkeld. Deze factsheet helpt ggz-professionals om meer zicht te krijgen op mensen met zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking en de (behandel)mogelijkheden voor deze groep patiënten. Je vindt de factsheet op GGZ Standaarden bij de generieke module “Psychische stoornissen en zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking” onder het tabblad ‘Aan de slag’.

Zomerserie

De komende weken delen we in een zomerserie de praktijkkennis van Erica en Jannelien over de behandeling van patiënten met zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking, aan de hand van onderstaande casus en vijf thema’s:

1. Hoe herken ik zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking bij mijn patiënt?
2. Hoe zorg ik dat ik met mijn communicatie aansluit bij de patiënt?
3. Waar kan ik extra op letten tijdens de behandeling van een zwakbegaafde of licht verstandelijk beperkte patiënt?
4. Kan ik mijn patiënt met zwakbegaafdheid of lichte verstandelijke beperking reguliere zorg en behandeling bieden?
5. Waarom is aandacht voor deze doelgroep tijdens de opleiding van ggz-professionals zo belangrijk?

Casus

Bram is GZ-psycholoog bij een grote ggz-instelling. Hij heeft Michaëla gezien voor een intakegesprek. Michaëla is verwezen door de huisarts met angstklachten na een auto-ongeluk. Bram constateert een posttraumatische stressstoornis bij deze 23-jarige vrouw, waarvan bekend is dat zij een lichte verstandelijke beperking heeft. Bram is een ervaren EMDR-behandelaar, maar aarzelt of hij Michaëla wel kan behandelen. Moet hij vanwege haar lagere IQ iets heel anders doen of kan hij steunen op het reguliere protocol? Hij kan zich niet herinneren dat hier in zijn opleiding aandacht voor is geweest.

Hij raadpleegt de generieke module “Psychische stoornissen en zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking” op GGZ Standaarden en leest daar dat er geen enkele reden is om aan te nemen dat deze patiëntengroep niet profiteert van behandelingen volgens reguliere richtlijnen en protocollen, mits de behandelaar zijn houding, communicatie en behandelopzet aan de mogelijkheden en beperkingen van de patiënt aanpast. De term die hiervoor wordt gebruikt is geprotocolleerd maatwerk.

Bram gaat aan de slag met Michaëla en gebruikt het standaard EMDR-protocol. Hij zorgt voor een duidelijke structuur in de sessie en probeert zijn wijze van communicatie aan te passen aan zijn patiënte door onder andere te letten op zijn woordkeuze en belangrijke afspraken te noteren. Per sessie gaat hem dat gemakkelijker af.
Na zes sessies wordt de behandeling met een positief resultaat afgerond.

Help, mijn patiënt is zwakbegaafd

De komende vijf weken delen we in een zomerserie de praktijkkennis van Erica en Jannelien over de behandeling van patiënten met zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking. Hou deze website en LinkedIn in de gaten!