Generieke module Dwang & Drang wordt herzien
We gaan de Generieke Module Dwang & Drang herzien. Vandaag start een nieuwe werkgroep om de module aan te scherpen. Dit is nodig omdat op 1 januari 2020 de Wet verplichte ggz in werking treedt, met de nodige veranderingen als gevolg. Ook zal drang beter omschreven worden, op verzoek van het veld. Tot slot zal het perspectief vanuit zowel patiënten als naasten verder aangescherpt worden.
Bij dwang in de ggz wordt iemand tegen zijn of haar wil opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis of krijgt deze een dwangmaatregel opgelegd tijdens de klinische of ambulante behandeling. Dwang kan bijvoorbeeld nodig zijn voor het afwenden van agressie jegens derden, suïcidaliteit of ernstige verwaarlozing, waarbij dit niet op een andere manier lukt.
Drang (bijvoorbeeld bemoeizorg) is minder ingrijpend dan dwang. Bij drang behoudt de patiënt een bepaalde mate van keuzevrijheid, maar sommige keuzeopties worden aantrekkelijk of juist onaantrekkelijk gemaakt. Bij dwang is de keuzevrijheid beperkt tot een aantal opties, bijvoorbeeld het nemen van medicatie, of een opname.
Meer aandacht voor drang en perspectieven van patiënten en naasten
Niels Mulder is psychiater, bijzonder hoogleraar én voorzitter van de nieuwe werkgroep: “In de huidige module is verleiding – bemoeizorg en drang te weinig aan bod gekomen. Dat gaan we nu meer aandacht geven, aangezien we hopen dat deze methodes dwangtoepassingen kunnen voorkomen. In de werkgroep zitten met mensen uit verschillende disciplines. De Wet verplichte ggz gaat op 1 januari in, maar het is nog afwachten hoe deze in de praktijk gaat werken. Doordat deze herziening gepland staat voor medio 2020, kunnen we de werking van de wet hierin meenemen.”
Drang helder omschrijven
Lotte Frans van MIND is blij dat er een herziening komt: “In de huidige module komen enkele essentiële onderdelen te weinig naar voren, zoals drang. Drang is ook een moeilijk te grijpen onderwerp. Er is misschien minder wetenschappelijk literatuur over dit onderwerp, maar in de praktijk wordt het wel vaak toegepast.. Daarom is het goed dat we in deze module samen gaan kijken naar wat er in de praktijk werkt, en afspreken hoe je drang op een zo goed mogelijke manier voor de cliënt kunt uitvoeren. We vinden het erg belangrijk om dit in de herziene module helder te omschrijven – en de goede methodieken die er al wél zijn, nadrukkelijk te benoemen.”
Naastenperspectief
Deze generieke module is er bij uitstek een waar naast het patiëntenperspectief ook een apart naastenperspectief nodig is, legt MIND-Ypsilon-directeur Bert Stavenuiter uit: “Als je dwang wilt voorkomen, is het belangrijk om met naasten samen te werken én hen te ondersteunen. Want in veel gevallen kunnen zij de professional helpen met de zorg voor een patiënt, omdat zij kunnen uitleggen hoe je diegene het best kunt benaderen. Zo ken ik het verhaal van een jongen die in de separeer zat, zonder dat zijn naasten dat wisten. Zijn moeder zei: ‘Had me dan toch gebeld, dan had ik hem kunnen komen vasthouden.’ Zij kan het probleem ook niet oplossen, maar voor de patiënt is een vertrouwd iemand in de buurt en het gevoel dat je er niet alleen voor staat, een verschil van dag en nacht.”
“Er zijn ook situaties waarin de patiënt en de naasten tegengestelde belangen hebben. Waarbij de behandelaar ook dingen vraagt van naasten, die zij niet per se prettig zullen vinden. Het gaat ook de naasten aan, dus moeten zij ook recht van spreken hebben. Ze moeten samen tot oplossingen komen, om dwang te voorkomen. Bij de herziening van deze generieke module zullen dus allerlei voorbeelden gaan bedenken en samen kijken wat in die situatie het meest logisch is.”