Uitkomsten praktijkonderzoek zorgstandaard Dissociatieve stoornissen

5 juni 2025

In dit praktijkonderzoek is onderzocht hoe patiënten, zorgprofessionals en managers de zorg voor mensen met een dissociatieve stoornis ervaren. Hoe is de toepasbaarheid en bruikbaarheid van de zorgstandaard Dissociatieve stoornissen in de praktijk? De uitkomsten brengen in kaart hoe de praktijk beter ondersteund kan worden bij de zorg voor mensen met een dissociatieve stoornis. De uitkomsten worden ook gebruikt als input bij de beoordeling van een eventuele herziening van de zorgstandaard.

Enquêtes en verdiepende interviews

In totaal hebben 542 patiënten, zorgprofessionals en zorgmanagers hun mening gegeven over hoe de zorg voor mensen met een dissociatieve stoornis aansluit bij de zorgstandaard. Het onderzoek is uitgevoerd via een online enquête en verdiepende interviews met twaalf professionals en managers in de ggz. De enquêtes zijn onder andere verspreid via patiëntenorganisatie Caleidoscoop en patiënten- en naastenorganisatie MIND, alliantiepartner binnen Akwa GGZ.

Ervaringen van patiënten

Van de patiënten beoordeelt 45% hun behandeltraject als (zeer) positief, ongeveer een kwart ervaart het als negatief. Redenen waarom patiënten negatief zijn over hun behandeltraject: een gebrek aan behandelaren met voldoende kennis over dissociatieve stoornissen en complex trauma, de vele doorverwijzingen en onjuiste of ontbrekende diagnostiek, waardoor passende hulp vaak jarenlang uitblijft. Bij 70% van de patiënten zit er langer dan drie jaar tussen het ontstaan van de dissociatieve klachten en de start van de eerste behandeling. Daarbij is 88% van de patiënten minstens één keer doorverwezen, 54% vier keer of vaker.

Gebruik van de zorgstandaard

Van de zorgprofessionals geeft 26% aan de zorgstandaard te gebruiken. Bij zorgmanagers geeft 58% aan dat de zorgstandaard binnen hun organisatie wordt gebruikt. De zorgstandaard wordt het meest ingezet bij diagnostiek, behandeling en/of evaluatie. Minder vaak gebeurt dit bij preventie of nazorg.

Toepassing kernaanbevelingen

Van de zorgprofessionals past ruim 70% de meeste kernaanbevelingen vaak of regelmatig toe.

Zo geeft bijvoorbeeld bijna 80% van de zorgprofessionals uitleg over de stoornis, behandelmogelijkheden en andere onderwerpen. Van de patiënten vindt 63% dat zij goede uitleg hebben gekregen over hun dissociatieve stoornis en bijpassende klachten. En 40% vindt dat zij voldoende informatie hebben gekregen over beschikbare behandelopties en te verwachte resultaten.

De kernaanbeveling dat in de eerste contacten vermeden moet worden om gedetailleerd door te vragen naar traumatische ervaringen wordt door 77% van de zorgprofessionals zeer vaak of geregeld toegepast. Van de zorgprofessionals volgt 86% de kernaanbeveling om naasten te betrekken.

De kernaanbeveling over tijdige screening op aanwezigheid van dissociatieve symptomen wordt het minst toegepast, 46% van de zorgprofessionals past dit regelmatig toe.

Toegepaste behandelingen in de praktijk 

Uit het onderzoek blijkt dat traumagerichte interventies, zoals cognitieve gedragstherapie (exposure) en EMDR door 19% van de zorgprofessionals, schematherapie door14% én het fase-gerichte psychotherapeutische behandelmodel en vaktherapie door 10% wordt toegepast. In het fase-gerichte psychotherapeutische behandelmodel kunnen verschillende interventies en behandelingen geïntegreerd zijn.

Van de patiënten geeft 28% aan dat het fase-gerichte psychotherapeutische behandelmodel hen het meest geholpen heeft, 18% antwoordt ‘weet ik niet’ en 16% noemt direct op traumagerichte interventies: cognitieve gedragstherapie (exposure) of EMDR.  Een deel van de patiënten benoemt dat juist het combineren van verschillende behandelingen hen juist het beste heeft geholpen.

Rapport praktijkonderzoek Dissociatieve stoornissen