Ontwikkeling kwaliteitsstandaard Diagnostiek

21 oktober 2021

Vandaag start de consultatiefase van de nieuwe kwaliteitsstandaard Diagnostiek waarvan de ontwikkeling vorig jaar is gestart. Dit betekent dat relevante partijen in de ggz worden uitgenodigd commentaar te geven op de inhoud . Maar hoe ziet het ontwikkelproces van een kwaliteitsstandaard eruit? Hoe wordt de samenwerking vormgegeven en hoe wordt er omgegaan met verschillende visies en meningen? We spreken met drie deelnemers van de werkgroep over het proces tot nu toe. Henk Mathijssen, voorzitter plusminus, Roelf Scholma, voorzitter MIND Familie- en Naastenraden en Jenneken Hasper, psychodiagnostisch werker bij GGZ Drenthe en voorzitter van de Vereniging Van Psychodiagnostisch werkenden, delen hun ervaring.

  • Geef commentaar op de generieke module Diagnostiek

    Alle relevante partijen in de ggz worden uitgenodigd commentaar te geven op de inhoud van de standaard. Wil jij meelezen en feedback geven? Neem dan contact op met je beroeps- of branchevereniging. Patiënten en naasten worden ook van harte uitgenodigd te reageren, dat kan via patiëntenvereniging MIND. Mocht je geen bericht ontvangen van je beroeps- of belangenvereniging dan kan je altijd contact op nemen met Akwa GGZ.

Start van het ontwikkeltraject

Een kwaliteitsstandaard beschrijft vanuit het perspectief van de patiënt wat goede zorg bij een bepaalde aandoening of rondom een bepaald thema. Een werkgroep met ervaringsdeskundigen, naasten en professionals werkt onder begeleiding van Akwa GGZ aan de totstandkoming van een kwaliteitsstandaard. Voor de start van het ontwikkeltraject worden relevante beroeps-, branche- en patiëntenverenigingen gevraagd welke afgevaardigden zij in de werkgroep plaats willen laten nemen.
Jenneken: “Er is een sterke vertegenwoordiging vanuit patiënten- en naastenverenigingen. Als professionals zijn psychiaters, klinisch (neuro)psychologen, psychotherapeuten, een GZ-psycholoog, een verpleegkundig specialist ggz, een huisarts, een vaktherapeut, een POH-GGZ en ik als psychodiagnostisch werker betrokken. Veel uit de specialistische ggz, maar ook de generalistische basis ggz en de huisartsenpraktijk zijn vertegenwoordigd. De professionals hebben verschillende aandachtsgebieden zoals persoonlijkheidsproblematiek, angst en depressie of somatiek. In totaal zijn 17 deelnemers betrokken bij de ontwikkeling.”

Verschillende belangen en constructieve samenwerking

Een werkgroep met 17 deelnemers betekent minstens zoveel meningen en visies. Hoe wordt de samenwerking ervaren en lukt het om met elkaar tot overeenstemming te komen?
Henk ervaart de samenwerking tussen de verschillende disciplines als ‘opvallend positief’ en ook Roelf is optimistisch: “De samenwerking in de werkgroep is respectvol en constructief. Natuurlijk zijn er verschillen in opvatting en is het onvermijdelijk dat het cliënten-, familie- en naastenperspectief niet in alle gevallen het uitgangspunt van de professionals is. Desondanks zoeken we constructief naar overeenkomsten in de verschillende belangen.”

Jenneken vindt het interessant en bemoedigend te ervaren dat er goed naar elkaar geluisterd wordt, dat visies gedeeld worden en dat er in alle openheid over gediscussieerd kan worden: “De sfeer is goed, maar we zijn ook kritisch. Zo is het voor een naaste helemaal niet interessant welke discussies professionals onderling hebben en wie er nu precies aan tafel zit, zij verwachten kwaliteit en willen gehoord worden. En dan merk ik dat er helemaal niet zoveel verschillen zijn tussen disciplines en perspectieven, want iedereen wil goede en vooral ook de juiste zorg.”

Welke onderwerpen liggen op tafel

Jenneken: “Tijdens de bijeenkomsten bespreken we onderwerpen die betrekking hebben op wanneer diagnostiek gedaan wordt, door wie, en aan welke kwaliteitseisen de professionals moeten voldoen. Wat moet er aan bod komen in een diagnostisch proces en hoe uitgebreid? En wanneer en hoe evalueren we de diagnostiek? In de digitale bijeenkomsten krijgt iedereen ruimschoots de tijd om zijn of haar mening en ideeën naar voren te brengen en hierover te discussiëren. Projectmanagers van Akwa GGZ werken de informatie vervolgens uit en zetten dit in een verslag waar alle werkgroepleden op kunnen reageren.”

Vormgeven van digitale bijeenkomsten

Vanwege de corona maatregelen is er gekozen voor digitale bijeenkomsten waarbij veel wordt gewerkt in subgroepen. De deelnemers van de werkgroep zijn tevreden over deze werkvorm.
Henk: “Het werkt goed, de kleine samenstelling van maximaal zes personen per subgroep maakt dat het digitaal goed te doen is. De hoofdstukken van de zorgstandaard worden steeds in vier subgroepen uitgewerkt, iedere subgroep doet een bepaald deel van het hoofdstuk en de opbrengsten worden in een plenaire sessie gedeeld.”

Bereiken van consensus en begrip voor elkaar

De deelnemers ervaren dat er over het algemeen overeenstemming wordt bereikt over de onderwerpen. Men is kritisch en tegelijkertijd gericht op het bereiken van consensus. Roelf: “Dat lukt niet altijd, maar bij wijze van uitzondering kan altijd nog worden uitgeweken naar het principe ‘agree to disagree’. Dit heeft niet de voorkeur en is nog niet nodig geweest, maar deze mogelijkheid voorkomt compromissen die de kwaliteit van de generieke module devalueren.”

De samenwerking en discussies tussen de verschillende disciplines houden de professionals ook scherp. Jenneken: “Ik vind het inspirerend om met andere professionals over mijn vakgebied te kunnen brainstormen en het patiënten- en naastenperspectief te horen. Dat doet mij weer kritisch naar mijzelf en mijn werk kijken én zorgt ervoor dat ik oog houd voor de ander en niet verval in routinematig werken. Iedere patiënt is uniek en verdient het gezien en gehoord te worden. Juist ook in het diagnostisch proces.”

Henk: “Deze bijeenkomsten helpen ook om een beter begrip voor elkaar te krijgen.”

Ervaring, praktijk en wetenschap

Een kwaliteitsstandaard is gebaseerd op wetenschappelijke kennis, praktijkkennis van professionals en ervaringen van patiënten en naasten. Hoe krijgen deze een plek in de bijeenkomsten? Roelf: “Ik zou de volgorde in deze vraag anders willen formuleren. De generieke module is in de eerste plaats gebaseerd op ervaringen van patiënten, familie en naasten, waarbij de naaste de persoon is die het vertrouwen heeft van de patiënt en dat betekent niet automatisch dat dit ook familie is.”

Jenneken: “Door de samenstelling van de werkgroep, zijn alle betrokkenen in het diagnostisch proces vertegenwoordigd. Dit betekent dat er zowel vanuit een wetenschappelijk kennisniveau, de praktijk en het patiënten- en naasten perspectief gewerkt wordt.”

Henk: “Mijn ervaring is dat wetenschappelijke kennis in deze generieke module minder een rol speelt dan in andere zorgstandaarden. Het gaat veel meer om hoe je het proces organiseert en wat de inhoud en de doelen van diagnostiek zijn. In zorgstandaarden worden behandelingen beschreven en dan speelt wetenschappelijke onderbouwing veel meer een rol. In de subgroepen gaat het vooral om de inbreng van praktijk- en ervaringskennis door de vertegenwoordigers van MIND, dat krijgt op natuurlijke wijze vorm. Overigens speelt het kwaliteitsstatuut ook een rol in deze module door het onderscheid wat gemaakt wordt tussen indicerend en coördinerend regiebehandelaar.”

Geef commentaar op de generieke module Diagnostiek

Alle relevante partijen in de ggz worden uitgenodigd commentaar te geven op de inhoud van de standaard. Wil jij meelezen en feedback geven? Neem dan contact op met je beroeps- of branchevereniging. Patiënten en naasten worden ook van harte uitgenodigd te reageren, dat kan via patiëntenvereniging MIND.

Mocht je geen bericht ontvangen van je beroeps- of belangenvereniging dan kan je altijd contact op nemen met Akwa GGZ.