Volwassen KOPP: ‘je snapt het pas als je het weet’

28 juli 2020

In de generieke module ‘Zorg voor ouders met psychische en/of verslavingsproblematiek en hun (volwassen) kinderen (KOPP/KOV)’ staat dat zorgverleners extra oog moeten hebben voor volwassenen met een KOPP/KOV-achtergrond. Malène Duijst, coördinator bij Platform Mantelzorg Amsterdam legt uit waarom.

“Pas toen ik 50 was ontdekte ik dat ik een ‘KOPP’-volwassene ben. Kind van een Ouder met Psychische Problemen. Dat ik zo’n ouder had wist ik allang, maar niet dat ik veel kenmerken heb die bij KOPP-volwassenen horen. Zo heb ik moeite om mijn grenzen aan te geven en ben ik altijd gespannen. Het is belangrijk deze kenmerken te kunnen duiden en erover te kunnen praten. Jarenlang heb ik alles voor me gehouden, want ondanks alles wilde ik zo gewoon mogelijk zijn. Toen ik het eindelijk hardop durfde te zeggen, kwam de (h)erkenning. Ik las ergens dat het voelt als een coming-out en zo is het ook. Door met anderen te praten herken ik mijn eigen mechanismen en snap ik het waarom. Dit helpt mij persoonlijk én in mijn werk. Als je met andere KOPP-ers praat, hebben we echt aan een half woord genoeg.”

Werkkaart Volwassen KOPP/KOV

Deze werkkaart helpt professionals de signalen te herkennen bij volwassen KOPP/KOV. Hoe stel je de juiste vragen en ga je het gesprek aan?

Onveilige basis

“Ik ben opgegroeid in een onveilige thuissituatie. Mijn moeder was psychiatrisch patiënt, lag vaak hele dagen op bed en had behoorlijk wat stemmingswisselingen. Het huishouden, de verzorging en de opvoeding van de kinderen lieten erg te wensen over. Als oudste van zes kinderen deed ik het huishouden en paste op mijn kleinere broertjes en zusjes. Op mijn 12e was ik al zo moe dat ik geen energie meer had om mijn huiswerk te maken, als gevolg van de zogeheten ‘parentificatie’.

Mijn vader werkte 40 uur per week en kwam ’s avonds pas thuis. Overdag waren we overgeleverd aan mijn moeder en haar stemmingen. Ik bleef zo lang mogelijk weg van huis en speelde veel op straat, of bij andere kinderen thuis. Mijn geluk was dat ik twee paar lieve grootouders had, vooral de oma’s. Daar ging ik vaak logeren als mijn moeder was opgenomen in een psychiatrische inrichting. Dat zijn mijn mooiste jeugdherinneringen: de geborgenheid, er werd voor je gezorgd en je kon er de hele dag lekker spelen. Daar kon ik even kind zijn.

Soms liep mijn moeder weg uit de instelling en haalde me zomaar op bij mijn grootouders. Dan waren we allemaal overstuur en ging ik huilend mee naar huis. Alles bleef onvoorspelbaar bij mijn moeder, nooit een veilige basis.”

Passende hulp

“Mijn moeder stopte telkens met de behandeling, liep weg van de instelling en nam haar medicijnen regelmatig niet. Er had een langdurige oplossing moeten zijn, waarbij ze niet de hele week thuis zou wonen. Een verplichte opname van mijn moeder zou ons hebben geholpen als gezin. Mijn moeder werd op zeker moment weer vrijwillig opgenomen en dit keer werden wij bij pleeggezinnen geplaatst. Het gezin werd uit elkaar gehaald; de jongste kinderen bleven weken huilen. Wij hebben hier als kinderen een trauma van opgelopen. Mijn vader was erg geschrokken en heeft hemel en aarde moeten bewegen om ons weer thuis te krijgen.”

Aandacht voor het gezin en de familie

“Als gezin hebben wij gezinshulp gemist, met oog voor ons allemaal. Dus naast mijn moeder ook voor de positie van mijn vader en de kinderen. We misten praktische hulp in het huishouden en de verzorging van de kinderen. We misten psychische ondersteuning en inzicht in de ziekte van mijn moeder. Mijn vader had op die manier mogelijk beter grenzen kunnen stellen en erover kunnen praten met zijn kinderen.”

Werken en school

“Betaalde verlofuren om thuis voor de kinderen te zorgen, daar zou mijn vader veel aan gehad hebben De school wist van niets en als kind werd ik daar niet gezien in wat ik nodig had. Uiteindelijk ben ik van school gestuurd, zonder dat iemand op de hoogte was van mijn thuissituatie. Een psychisch zieke ouder/verwant is een onderwerp dat je niet zomaar met anderen deelt. Er rust nog vaak een taboe op geestelijke gezondheid, dit moet nog veel meer bespreekbaar worden gemaakt op school en werk.”

Werkkaart Hoe ga je om met KOPP/KOV op school?

Deze werkkaart is speciaal voor leerkrachten en laat zien hoe je KOPP/KOV problematiek op school kunt signaleren en wat je kunt doen

Intergenerationele overdracht

“Net zoals bij armoede zie je veel intergenerationele overdracht bij jonge mantelzorgers. Het is belangrijk dat alle gezinsleden worden ondersteund en dat kinderen kind kunnen zijn. Ik hoor nog steeds cases waarbij de hulp naar de patiënt gaat en het kind en de partner niet als hulpvrager worden gezien. Soms is het zelfs nodig dat grootouders als hulpvragers moeten worden gezien en gesteund moeten worden. Het is belangrijk voor toekomstige generaties dat dit soort patronenworden doorbroken. In mijn eigen familie zie ik hoe hardnekkig dat is en dat er in de generatie na ons alweer enkele KOPP-kinderen zijn, die niet gezien worden.”

Van je ervaring je werk maken

“Sinds een paar jaar ben ik coördinator bij Platform Mantelzorg Amsterdam. Jonge mantelzorgers zijn een speerpunt bij ons, omdat we inmiddels weten hoe belangrijk het is dat ze gezien worden. Veel kinderen waar ogenschijnlijk niets mee aan de hand is, krijgen later als (jong) volwassene problemen. Dat willen wij zoveel mogelijk voorkomen. Samen met anderen zet ik me nu met hart en ziel in voor KOPP-zorgvrije generaties in de toekomst.”

Informatiekaart Jonge mantelzorg

Deze kaart is bedoeld ter ondersteuning voor iedereen die in contact komt met kinderen die zorgen voor een chronisch zieke ouder. De kaart helpt jongeren beter te begrijpen wat een jonge mantelzorger is en doet. Ook helpt de kaart om inzicht te krijgen in hoe je elkaar beter kan steunen, versterken en begrijpen.