Aan het bureau vs. aan het bed

9 juli 2020

Hoe pakken de adviezen, richtlijnen, handreikingen of standpunten van Zorginstituut Nederland in de praktijk uit? In hoeverre sluit dat wat ‘aan het bureau’ is bedacht aan op de dagelijkse praktijk ‘aan het bed’? In het Zorginstituut Magazine juni 2020 is deze keer aandacht voor de Kwaliteitsstandaarden ggz. Babette van den Berg, adviseur bij Zorginstituut Nederland en Eeke Harting, gz-psycholoog en neuropsycholoog bij Poli+ vertellen ieder vanuit hun eigen perspectief over de ontwikkeling en het gebruik van kwaliteitsstandaarden in de ggz.

Aan het bureau

Babette van den Berg is adviseur bij het Zorginstituut

“Vanaf 2016 werken de veldpartijen in de ggz – zorgaanbieders, cliënten en zorgverzekeraars – aan de kwaliteitsstandaarden voor de ggz. In deze standaarden beschrijven de partijen gezamenlijk wat zij per specifiek zorgonderwerp verstaan onder goede zorg, vanuit het perspectief van de cliënt. Denk hierbij aan angststoornissen, autisme, depressie en eetstoornissen. Om het belang van deze standaarden te benadrukken hebben de partijen in 2016 maar liefst 45 kwaliteitsstandaarden voorgedragen voor de Meerjarenagenda van het Zorginstituut. Met dit instrument maken wij inzichtelijk welke kwaliteitsstandaarden met prioriteit worden ontwikkeld. Daarnaast ondersteunen wij waar nodig bij de totstandkoming. Als de partijen er niet uitkomen of de deadline niet halen, kan het Zorginstituut eventueel met zijn doorzettingsmacht het proces vlot trekken. Voor deze ggz-standaarden was dat niet nodig: de partijen zijn voortvarend aan de slag gegaan, met als resultaat dat zij in 2019 34 kwaliteitsstandaarden konden aanbieden aan het Register van het Zorginstituut. Na een toetsing aan de criteria van het Toetsingskader – waarbij wij onder meer kijken of de standaarden bijdragen aan de kwaliteitsbevordering van de zorg, vanuit het perspectief van de cliënt – hebben wij medio 2019 dertig standaarden in het Register opgenomen.
Samen dekken zij minstens 80 procent van de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen. Dat de totstandkoming van deze standaarden zo soepel verliep, is te danken aan de begeleiding vanuit  Akwa GGZ, een alliantie van de betrokken veldpartijen. Het is mooi om te zien hoe Akwa GGZ alle betrokken partijen wist te verbinden en te ondersteunen, en zo een impuls heeft gegeven aan de kwaliteitsverbetering in de ggz. Ik ben benieuwd hoe de standaarden hun uitwerking gaan krijgen op de werkvloer en hoe deze de cliënt gaan helpen.  Want dat is het uiteindelijke doel.”

Aan het bed

Eeke Harting is gz-psycholoog/neuropsycholoog bij Poli+ in Leiden. “Poli+ is een instelling voor basis- en specialistische ggz voor volwassenen met een IQ onder de 85.  Voor  ons is vooral de generieke module ‘Psychische stoornissen en zwakbegaafdheid (ZB) of lichte verstandelijke beperking (LVB)’ van belang. Deze generieke module is  en type kwaliteitsstandaard die vorig jaar is opgenomen in het Register. De module omschrijft wat goede zorg is voor (beginnende) psychische stoornissen bij onze  cliëntengroep, dus zwakbegaafden en mensen met een lichte verstandelijke beperking.
Ik maakte pas kennis met de module toen ik bij Poli+ kwam te werken. De ggz-standaarden vormden helaas geen onderdeel van mijn gz-opleiding. Jammer, want juist voor beginnende gz-psychologen bieden de wetenschappelijk onderbouwde standaarden, richtlijnen en generieke modules veel houvast. Zeker in het begin, maar nu nog steeds raadpleeg ik ze regelmatig, bijvoorbeeld als ik na een intake twijfels heb over de juiste diagnostiek of me afvraag of ik nog steeds het juiste protocol volg of de juiste behandeling bied. De ggz-standaarden helpen dan om op basis van actuele wetenschappelijke inzichten de juiste zorg te bieden voor deze specifieke cliëntpopulatie. Protocollen zorgen er dus voor dat je als gz-psycholoog niet te veel gaat freewheelen, maar maatwerk blijft heel belangrijk; geen cliënt is immers hetzelfde. Je moet je dus steeds weer afvragen of een bepaalde behandeling wel bij de betreffende persoon past. Bij mij en mijn collega’s zit de kwaliteitsstandaard inmiddels in ons dna; we kennen ‘m uit ons hoofd. Maar ook voor mensen die in de reguliere ggz werken en die iemand met ZB of LVB in hun instelling krijgen, geeft de standaard veel houvast om een passende behandeling te kunnen bieden. Ook voor hen – voor zorgprofessional én cliënt in de reguliere ggz – is het superfijn dat de standaard er is.”

Dit artikel komt uit Zorginstituut Magazine juni 2020 (pag 26-27). Het Zorginstituut Magazine is het gratis kwartaalblad van Zorginstituut Nederland en bevat nieuws en achtergrondartikelen over het Zorginstituut en de zorg in Nederland.